Morse leren … frustrerend!
Of toch niet?

Behoort u tot de zendamateurs die, om op de HF-banden uit te komen, verplicht waren om via een examen hun morsevaardigheid aan te tonen?
Dat heeft u bloed zweet en tranen gekost?
Daarna ook nooit meer een seinsleutel gehanteerd?
Niet vanwege die sleutel, want seinen gaat best aardig, maar omdat het ‘nemen’ maar niet wil vlotten?
Tien tegen een dat u het op de verkeerde manier hebt aangeleerd.

Nog nooit aan CW gedaan? Gefeliciteerd, want dan staat niets u in de weg om het alsnog (en zonder frustraties) onder de knie te krijgen.

Problematisch

Heroprichtingsavond VERON Afd. Oss 24 nov 1959 - 2e van links: uw webmaster, rechts achter met sigaret PAøVGR (sk)

‘Sounderen’ op een clubavond in 1959

Radioamateurs hebben steeds de meest langzame, meest frustrerende, meest lastige en minst effectieve techniek denkbaar gehanteerd om morse onder de knie te krijgen.
Men begint op lage snelheid met enkele karakters per leseenheid (meestal met een vaste ‘woordlengte’ van vijf tekens op de koop toe) om vervolgens, nadat alle karakters aan bod zijn geweest, de snelheid op te voeren.
Bij die lage snelheid vormt zich in de hersenen onherroepelijk een ‘opzoektabel’ waarin elk karakter dat je hoort wordt opgezocht. Dat gaat aardig met 5 woorden per minuut (wpm), maar het proces raakt overbelast en laat het afweten op hogere snelheid.
Ook zo geworsteld met die veelbesproken ‘drempel’ rond de 10 wpm?

Een neveneffect is dat wanneer je de eenmaal verworven morsevaardigheid voor langere tijd verwaarloost, die verrekte ‘opzoektabel’ weer boven komt drijven en je met nemen weer de grootste moeite hebt.
Terug bij af, als het ware.

Morsevaardigheid

PAøIF, PG2AA en PA2W tijdens onze jubileumviering

De CW-hoek met Jaap (L), Jan en Martin (R)

Al eens onze cw-artiesten tijdens de velddagen gadegeslagen?
Jaap PAøIF en zijn kompanen zenden en nemen code op hoge snelheid, doen dat heel ontspannen en zonder hersengymnastiek, noteren alleen het nodige en geven tussen de bedrijven door ook nog antwoord op de vragen die je stelt.

Zij communiceren net zoals wij dat in FM of SSB gewend zijn te doen. Voor hen geen individuele karakters die eerst nog ‘vertaald’ en vervolgens tot zinvolle woorden samengevoegd moeten worden. (Zo leest u toch ook geen boek?)
Logisch eigenlijk, want het is niets anders dan communiceren in een andere taal.
Jazeker, morsecode is een taal!

Natuurlijk komt die vaardigheid niet aanwaaien. Daar is regelmatige oefening en voldoende motivatie voor nodig, net zoals dat geldt voor elke nieuw te leren taal. Maar het is wel met minimale moeite in relatief korte tijd te bereiken.
En zonder frustraties.

Methode Koch – de aangewezen weg

Rond 1936 bedacht de Duitse psycholoog Ludwig Koch een methode waarmee zijn leerlingen erin slaagden om, na 12,5 uren morsetraining, 12 WPM op te nemen.
Zijn methode steunt op twee elementen: reflex (geen denkproces) en motivatie (beginnend op maximum snelheid met twee tekens is resultaat verzekerd, wat een positieve impuls teweegbrengt).

Koch’s methode dicteert dat het leerproces aanvangt op de gewenste eindsnelheid, maar met slechts 2 karakters. Elke sessie duurt 5 minuten en zodra je 90% of meer foutloos weet te nemen, voeg je een nieuw karakter toe.

Benodigdheden om op deze wijze het morse aan te leren (of te verbeteren) zijn:

  • Een PC (of laptop) met geluidskaart.
  • Een speciaal voor dit doel ontwikkeld (gratis) programma.
  • Bereidheid om 15-30 minuten per dag te oefenen totdat het einddoel is bereikt.

Wie dat laatste niet weet op te brengen kan er maar beter niet aan beginnen.

Verplicht leesvoerExtra informatie

Veel informatie, ook over leermethoden, is te vinden in het ca. 240 pagina’s tellende standaardwerk (als PDF):

The Art and Skill of Radio-Telegraphy
van William G. Pierpont – NøHFF

Of voor wie dit prefereert de door DL9AI vertaalde versie:

Die Kunst der Radiotelegrafie (285 pag).
Deze vertaling is omvangrijker dan het origineel omdat de vertaler een aantal verklarende toevoegingen aan de tekst heeft toegevoegd in de vorm van voetnoten.
Verde nog een Index op trefwoorden en
 personen, een fotosectie en een biografie van de auteur William G. Pierpont.